Agnes groeide op in een gezin met negen kinderen:
zes meisjes en drie jongens. Haar vader was werkzaam bij de spaarbank en actief in de kerk.
Moeder zorgde voor het gezin. Als tiener kreeg Agnes tuberculose en moest kuren in Ugchelen. Met veel liefde sprak zij over de bezoekjes die zij van haar vader kreeg.
In het sanatorium ontmoette zij Franciscanessen en voelde zich aangesproken door hun manier van leven. Agnes wilde helemaal van God zijn.
Door haar zus Cis, die intrad bij de Dominicanessen, maakte zij kennis met deze zusters
en trad daar later ook in.
Tien jaar verbleef zij in de Rosastichting in Nijmegen.
Daarna werkte zij in het ziekenhuis in Arnhem bij de meisjes van de huishouding.
Na achttien jaar ging zij de bejaardenverzorging in.
Eerst bij de paters van Mill-Hill, later in Huize Rosa voor de eigen zusters
Agnes had liefde voor God, mens en natuur. Zij was blij, hartelijk, zorgzaam en had aandacht voor jong en oud.
Contemplatie werd voor haar een geheel:
niet alleen op de knieën, maar ook actief voor de Heer.
Zo heeft zij haar leven vorm gegeven.
Zuster Agnes haar gezondheid ging achteruit, waardoor zij zelf zorg nodig had.
Zij ging naar Huize Rosa in 2016.
In de woongroep bleef zij betrokken op de mensen om haar heen.
Op 22 november 2024 is zij op 93 jarige leeftijd overleden als laatste van de 5 dochters Ostendorf die bij de Dominicanessen waren ingetreden.
Op 28 november hebben wij in de Dominicuskapel te Nijmegen tot haar gedachtenis een gebedsviering gehouden, waarna we haar lichaam aan de aarde hebben toevertrouwd
op de begraafplaats Jonkerbos te Nijmegen.